Kaarten en sluitielement-ID's
Met 'Kaarten' worden in deze documentatie alle soorten passieve identificatiemedia bedoeld.
Kaarten bieden weliswaar voordelen zoals:
- geen batterijvervanging
- bedrukbaar
Maar tegelijkertijd hebben kaarten ook nadelen:
- geringe reikwijdte (een paar millimeter)
- minder geheugenruimte
Vooral met de beperkte geheugenruimte moet u rekening houden.
Distributie van sluitelement-ID's in de AXM Classic
In principe ontvangt elke regel in de kolom met sluitelementen een eigen LID (= Lock-ID of in het Nederlands sluitelement-ID). Een sluitelement kan ook meerdere ID's verbruiken – bijvoorbeeld wanneer bij de vrij draaiende Digital Cylinder AX twee onafhankelijke leesknoppen aanwezig zijn. In dit geval wordt per leesknop een sluitelement-ID verbruikt.
In een actief sluitsysteem zijn er 64.128 sluitelement-ID's (0 tot 64.128).
De eerste 128 sluitelement-ID's (0 tot 127) zijn daarbij voor interne doeleinden gereserveerd en kunnen niet worden gebruikt.
Met een transponder kunt u de sluitelement-ID's 128 tot 64.128 gebruiken. Met één enkele transponder kunt u in slechts één enkel sluitsysteem 64.000 sluitelementen beheren.
Bij kaarten is dat anders. In de handel verkrijgbare kaarten hebben veel minder geheugenruimte dan een transponder. Aan de ene kant moet u hiermee rekening houden bij de kaartconfiguratie (zie Kaartsjablonen en Kaartconfiguratie aanleggen). Aan de andere kant speelt de grootte van uw kaarten ook een rol bij het aantal sluitelementen dat u daadwerkelijk met uw kaarten kunt beheren.
Kaarten kunnen alleen samen met een kaartsjabloon worden gebruikt. Kaartsjablonen onderscheiden zich door meerdere eigenschappen, maar de belangrijkste eigenschappen zijn duidelijk:
- behoefte aan geheugenruimte
- bereik van de sluitelement-ID's
De behoefte aan geheugenruimte en het bereik van de sluitelement-ID's houden verband met elkaar: hoe meer sluitelement-ID's op de kaart passen, des te meer geheugen is nodig. Voorbeeld: het sjabloon MC8000L_AV kan weliswaar acht keer meer sluitelementen beheren, maar daarvoor is ook vier keer zoveel geheugen op de kaart nodig:
MC1000L_AV | MC8000L_AV |
---|---|
|
|
Eén ding staat vast: kaarten kunnen uit het hele bereik voor sluitelement-ID's alleen de lagere sluitelement-ID's uit het onderste gedeelte aanspreken.
Deze onderste sluitelement-ID's zijn daarom bijzonder 'waardevol'. Actieve sluitelementen zijn in het onderste gedeelte niet op hun plaats – ze kunnen sowieso niet communiceren met kaarten, dus hebben ze ook geen 'waardevolle' lage sluitelement-ID's nodig.
Uw AXM Classic denkt hierbij met u mee. Actieve sluitelementen worden in principe pas vanaf de sluitelement-ID 10.000 aangemaakt. Op die manier worden de ID's 128 tot 9.999 voor passieve en hybride sluitelementen vrijgehouden – ongeacht of u überhaupt kaarten gebruikt.
In grote sluitsystemen kan het natuurlijk gebeuren dat de gescheiden bereiken te klein worden. In dergelijke gevallen zal de AXM Classic het beoogde bereik verlaten:
'te veel' passieve/hybride sluitelementen | 'te veel' actieve sluitelementen |
---|---|
Als u alle sluitelement-ID's van 128 tot 9999 met passieve of hybride sluitelementen bezet, is het 'gereserveerde' bereik bezet. Dan worden nieuw aangemaakte sluitelementen gelijk behandeld en krijgen de eerstvolgende hogere vrije sluitelement-ID – ongeacht of ze actief of passief zijn. Zodra een sluitelement-ID in het onderste bereik weer vrij wordt (bijv. sluitelement gereset, zie resetten), wordt deze plaats weer uitsluitend met een passief of hybride sluitelement bezet. | Zodra alle sluitelement-ID's van 10.000 tot 64.128 zijn verstrekt, zou de AXM Classic ook de waardevolle sluitelement-ID's in het onderste bereik met actieve sluitelementen bezetten. Zodra een sluitelement-ID in het bovenste bereik weer vrij wordt (bijv. sluitelement gereset, zie resetten), kan deze weer worden bezet met een actief sluitelement. |
Sluitelement-ID's in het tabblad
U herkent de verdeling ook op het tabblad
aan de kolom .In dit voorbeeld zijn de eerste twee sluitelementen hybride sluitelementen en met een sluitelement-ID in het waardevolle bereik bezet (128 en 129). De laatste twee sluitelementen zijn actieve sluitelementen en zijn daarom voorzien van een sluitelement-ID vanaf 10.000 (10.000 en 10.001).

Uw voordeel van het concept voor de sluitelement-ID's
U kunt er ook later voor kiezen om kaarten te gebruiken (zie Kaarten of transponders vrijschakelen). Alle sluitelementen die u met de kaarten kunt aanspreken, bevinden zich in het onderste bereik van de sluitelement-ID's. De actieve sluitelementen die u met uw kaarten sowieso niet kunt aanspreken, bevinden zich buiten het bereik van de meeste kaartsjablonen.
Daarmee wordt geheugenruimte op de kaarten niet onnodig door actieve sluitelementen bezet. Zo kunt u alle sluitelement-ID's die op uw kaart passen ook daadwerkelijk voor passieve of hybride sluitelementen benutten.