Identificatiemedium in meerdere sluitsystemen gebruiken
In bepaalde gevallen is het gebruik van meerdere sluitsystemen zinvol (zie Sluitsystemen).
Op dit punt is het handig wanneer geselecteerde gebruikers hetzelfde identificatiemedium in meerdere sluitsystemen kunnen gebruiken.
Voorbeeld: een conciërge moet toegang krijgen tot deuren in verschillende sluitsystemen.
Hij hoeft daarbij niet met meerdere identificatiemedia te werken. In plaats daarvan legt u het identificatiemedium van de conciërge aan in elk sluitsysteem, maar synchroniseert u vervolgens dezelfde transponder.

- G2-transponders kunnen maximaal vier sluitsystemen opslaan.
- Kaarten kunnen afhankelijk van het beschikbare geheugen en de kaartconfiguratie ook meerdere sluitsystemen opslaan (zie Kaartsjablonen). In de AXM Classic stelt u kaartconfiguraties niet meer in het hele project in, maar in het hele sluitsysteem (zie Kaarten of transponders vrijschakelen). Dit heeft twee voordelen:
- meerdere sluitsystemen op één kaart zijn geen probleem – behandel een reeds bestaand sluitsysteem als een externe toepassing en kies voor het extra sluitsysteem vrije sectoren of app-ID's (MIFARE Classic (reeds gebruikte kaart) resp. MIFARE DESFire (reeds gebruikte kaart)).
- Zolang u hetzelfde kaarttype (Classic / DESFire) gebruikt, kunt u zelfs verschillende kaartconfiguraties in uw sluitsystemen gebruiken.


Transponders zijn eenvoudiger dan kaarten in meerdere sluitsystemen te gebruiken, omdat hier geen rekening gehouden hoeft te worden met sectoren of app-ID's.
Er bestaan twee mogelijkheden om een identificatiemedium opnieuw te gebruiken:
- Identificatiemedium in hetzelfde project hergebruiken
- Identificatiemedium in andere projecten/databases hergebruiken