Identificatiemedium aanmaken

Met identificatiemedia kunnen uw gebruikers sluitelementen in- en uitkoppelen (zie ook Identificatiemedia, sluitelementen en het sluitschema).

OPMERKING

notice

PinCode-toetsenbord vrijschakelen

De AXM Classic ondersteunt ook het PinCode-toetsenbord, maar wordt standaard niet weergegeven voor uw sluitsysteem.

  1. Schakel het PinCode-toetsenbord voor uw sluitsysteem eventueel handmatig vrij (zie PinCode-toetsenborden vrijgeven).

Transponders of kaarten voor sluitsysteem vrijschakelen

U beschikt alleen over de types identificatiemedia die in uw sluitsysteem zijn vrijgeschakeld.

  1. Schakel indien nodig kaarten of transponders in de eigenschappen van het sluitsysteem vrij (zie Kaarten of transponders vrijschakelen).
  1. AXM Classic geopend.
  1. Klik op de button Nieuwe transponder .
  2. Het venster voor het aanmaken van een identificatiemedium gaat open.
  3. Selecteer in het dropdownmenu Type het identificatiemedium dat u wilt aanmaken.
  4. Voer desgewenst een beschrijving in.
  5. Wanneer het identificatiemedium tijdgestuurde rechten moet hebben: Vink het hokje Tijdsgroep aan.
  6. Selecteer in het dropdownmenu Tijdsgroep de tijdgroep (bijv. Tijdsgroep).
  7. Vink het hokje Nieuweling aan.
  8. De AXM Classic maakt voor het nieuwe identificatiemedium automatisch een nieuwe persoon aan. Vink dit hokje af om een reeds bestaande persoon te selecteren (bijv. voor een tweede identificatiemedium of een vervangend identificatiemedium).
  9. Tabblad Persoonlijke gegevens wordt weergegeven.
  10. Klik op het tabblad Persoonlijke gegevens.
  11. Voer in de velden Achternaam en Voornaam de achter- en voornaam in van de persoon die het identificatiemedium zal bezitten.
  12. De achternaam en voornaam worden later in de matrix weergegeven.
  13. Het personeelsnummer wordt automatisch aangemaakt.
  14. OPMERKING

    notice

    Schema van de personeelsnummers of handmatige invoer

    De AXM Classic genereert de personeelsnummers volgens het volgende schema: PN-1, PN-2, PN-X De afkorting PN kan desgewenst worden gewijzigd (zie Automatische nummering wijzigen).

    U kunt de personeelsnummers ook handmatig invoeren:

    1. vink het hokje Auto af.
    2. Het veld Personeelsnummer wordt vrijgeschakeld.
    3. Voer in het veld Personeelsnummer het personeelsnummer in.
  15. Als u deze persoon aan een groep personen wilt toewijzen: selecteer dan in het dropdownmenu Groep mensen de groep personen waartoe deze persoon behoort.
  16. Indien nodig vult u verdere persoonsgegevens in.
  17. Gegevens die u in het veld Afdeling invoert, kunt u vervolgens bij andere personen eenvoudig uit een lijst selecteren.
  18. Als u de velden Zet op, Stel in tot of wilt Geboortedatum bewerken: vink dan het betreffende hokje Niet relevant af.
  19. Ga met de button Meer. naar het volgende tabblad of sluit de invoer af met de button Voltooiing van .
  20. Wanneer sluitelementen voor dit identificatiemedium dubbel zolang moeten openen (verdubbeling tot max. 25 s): Vink het hokje Lange opening aan.
  21. Wanneer sluitelementen voor dit identificatiemedium niet hoeven te piepen: vink het hokje Geen akoestisch openingssignaal af.
  22. Wanneer op het identificatiemedium moet worden opgeslagen bij welke sluitelementen het werd gebruikt: Vink het hokje Inlooplijst aan.
  23. Wanneer de transponder niet direct bruikbaar hoeft te zijn: vink het hokje met onmiddellijke ingang af. Voer vervolgens een activeringsdatum in.
  24. Wanneer de transponder slechts tijdelijk bruikbaar hoeft te zijn: vink het hokje zonder vervaldatum af. Voer vervolgens een afloopdatum in.
  25. Ga met de button Extra vergrendelingssystemen naar het volgende tabblad of sluit de invoer af met de button Voltooiing van .
  26. Wanneer u het identificatiemedium in andere sluitsystemen van dit project wilt gebruiken: voeg dan met de button Toevoegen meer sluitsystemen toe (zie Identificatiemedium in meerdere sluitsystemen gebruiken).
  27. OPMERKING

    notice

    Beperkingen voor Transponder – Extra sluitsystemen

    Afhankelijk van het type identificatiemedium is er verschillende geheugenruimte beschikbaar voor andere sluitelementen (bijv.: G2-transponders kunnen vier G2-sluitsystemen opslaan). Bovendien moet het sluitsysteem het identificatiemedium ondersteunen (bijv.: transponders kunnen niet in een puur kaartsluitsysteem worden gebruikt).

    1. Controleer of er voldoende geheugenruimte op uw identificatiemedium aanwezig is.
    2. Controleer of het gewenste sluitsysteem uw identificatiemedium ondersteunt. Breid indien nodig het sluitsysteem uit (zie Kaarten of transponders vrijschakelen).
    3. Zorg er bij kaarten voor dat de geheugenruimten van de sluitsystemen elkaar niet overlappen.
  28. Ga met de button Meer. naar het volgende tabblad of sluit de invoer af met de button Voltooiing van .
  29. Sorteer/filter desgewenst de weergegeven gegevens met (zie ). Sorteren en filteren
  30. Markeer de gewenste autorisatiegroepen in de rechterkolom (Ctrl+muisklik voor een enkele of Shift+muisklik voor meerdere).
  31. Verschuif met alleen de geselecteerde autorisatiegroepen of verschuif met alle weergegeven autorisatiegroepen.
  32. Het identificatiemedium wordt toegewezen aan de gemarkeerde autorisatiegroepen.
  33. OPMERKING

    notice

    Dubbelklikken als alternatief voor pijltoetsen

    Door te dubbelklikken op een notitie in de lijst verschuift u deze invoer eveneens naar de andere kolom.

  34. Ga met de button Meer. naar het volgende tabblad of sluit de invoer af met de button Voltooiing van .
  35. Sorteer/filter desgewenst de weergegeven gegevens met (zie ). Sorteren en filteren
  36. Markeer de gewenste hashtags in de rechterkolom (Ctrl+muisklik voor enkele of Shift+muisklik voor meerdere).
  37. Verplaats met alleen de geselecteerde hashtags of verschuif met alle hashtags.
  38. OPMERKING

    notice

    Dubbelklikken als alternatief voor pijltoetsen

    Door te dubbelklikken op een notitie in de lijst verschuift u deze invoer eveneens naar de andere kolom.

  39. De gemarkeerde hashtags in de linkerkolom worden voor dit identificatiemedium gebruikt.
  40. Vink het hokje Maak een ander object aan om voor het volgende identificatiemedium dat u wilt aanmaken het venster met dezelfde instellingen open te laten staan.
  41. Klik op de button Voltooiing vanom het identificatiemedium aan te maken.
  42. Het venster voor het aanmaken van een nieuw identificatiemedium gaat dicht.
  1. Nieuw aangemaakt identificatiemedium wordt opgesomd of in de matrix weergegeven.